Jaarbericht Agentschap Telecom 2017

Jaarbericht Agentschap Telecom 2017

Deze printvriendelijke versie bevat niet de volledige inhoud van het online magazine, maar alleen de teksten en een beperkte selectie foto´s. Het hele online magazine met alle foto´s, video´s en multimedia kan worden bekeken op:
https://magazines.rdi.nl/staatvandeether/2017/01

Nog een tip voor het geval u het magazine wil printen: Heeft u een Windows-computer en bekijkt u het magazine met het programma Chrome? Dan adviseren we u voor het afdrukken alleen gebruik te maken van het zogenoemde dialoogvenster (Ctrl+P).

Zoeken en balanceren

Luchtfoto van een stad

Zoeken en balanceren. Voor mij kenmerkt dat het jaar 2017 van Agentschap Telecom. Werken aan een veilig verbonden Nederland bleek eens te meer een dynamische en veelomvattende maatschappelijke opgave. Met complexe vraagstukken op het gebied van techniek, regelgeving en marktwerking. Maar vooral ook interessante uitdagingen bij het vinden van de juiste balans tussen kansen, restricties en belangen. 

Verbinding is in de moderne samenleving een basisbehoefte. Zonder kwalitatief goede communicatie- en IT-netwerken kan die behoefte niet vervuld worden. Ons land verkeert in de gelukkige omstandigheid dat alle partijen waaronder de mobiele operators daar op een uitstekende wijze invulling aan geven: de infrastructuur voor telecommunicatie is fijnmazig en robuust. Mede daardoor behoort Nederland tot de vier landen met de beste mobiele dekking in Europa en zijn we een van de koplopers op het gebied van connectiviteit. 

Er is een toenemende vraag naar telecommunicatie. Er ontstaat zelfs een vorm van afhankelijkheid. Dat stelt eisen aan beschikbaarheid en continuïteit. Die zijn niet vanzelfsprekend. Calamiteiten als stroomstoringen kunnen leiden tot uitval van telecommunicatie. Gelukkig komt dat sporadisch voor. En in de gevallen dat het gebeurde, leidde het niet tot grote maatschappelijke ontwrichting. Ik ben echter van mening dat gezien het toenemende belang en de afhankelijkheid van telecommunicatie de kans hierop toeneemt. Agentschap Telecom vraagt daarom vanuit het onderzoeks- en voorlichtingsprogramma Telekwetsbaarheid aandacht voor dit risico en de mogelijke consequenties er van voor de maatschappij.  

Agentschap Telecom is er niet slechts voor wetshandhaving en het beslechten van geschillen. Als uitvoerende organisatie en toezichthouder wil het agentschap zich ook juist richten op maatschappelijke doelen en risico’s. Vanuit die overtuiging handel ik dan ook. Zo heb ik in 2017 mijn Code Oranje aan de graafketen vergezeld laten gaan van een bijdrage aan een voorlichtingscampagne over de noodzaak van het reduceren van de schade door onzorgvuldig graven. Niet vanuit een wettelijke verplichting, wel vanuit publiek belang. Ook op andere terreinen handelt mijn agentschap vanuit dat perspectief. De huidige wet- en regelgeving kan daarbij zowel ondersteunend als beperkend zijn. Ondersteunend op het moment dat een wet passend is en je op basis daarvan kan handhaven. Maar beperkend wanneer wet- en regelgeving achter loopt op technologische ontwikkelingen en zich met deze ontwikkelingen nieuwe publieke belangen dan wel risico’s openbaren. Dat is bijvoorbeeld het geval nu er steeds meer slimme apparatuur met internet wordt verbonden. Dit biedt ontzettend veel mogelijkheden. Maar tegelijkertijd gaan er grote risico’s mee gepaard: in 2017 stonden de media bol van berichten over cyberaanvallen via onvoldoende beveiligde apparatuur. Op dit moment ontbreken wettelijke kaders en standaarden om te kunnen handhaven op digitaal onveilige IoT-apparatuur. Het agentschap wil, vanuit maatschappelijke oogpunt, een belangrijke rol spelen in het verkleinen van de risico’s door cyberdreiging. Maar welke vrijheid kan ik me hierin, zonder die wettelijke basis, permitteren in onze taakuitvoering? Wet- en regelgeving is eveneens beperkend wanneer je verplicht wordt tot handhaven, terwijl het beoogde belang van de wet is veranderd. Vooral wanneer je daarbij publieke middelen moet inzetten die je liever voor een maatschappelijk gezien belangrijker doel aanwendt. Waar moet ik dan mijn schaarse middelen op inzetten?

Maatschappelijke belangen, doelen en risico’s rechtvaardigen een bredere taak- en rolopvatting dan die van een klassieke handhaver. Zo kan in sommige gevallen voorlichting effectiever zijn dan het opleggen van een sanctie. Dat is passen en meten. Soms wikken en wegen. Maar noodzakelijk in een wereld waarin overheidsmiddelen schaarser worden en waarin technologische ontwikkelingen razendsnel gaan. Het proces van toezicht is in mijn opvatting een proces van monitoring, flexibiliteit en adaptie. En van zoeken en balanceren.

Peter Spijkerman
Directeur-hoofdinspecteur Agentschap Telecom

Onveilige apparatuur risico voor samenleving

Twee beveiligingscamera's buiten

Veel IoT-apparatuur is onveilig en vormt een cyberrisico voor de samenleving. Agentschap Telecom pleit voor snelle invoering van cybereisen.

Waar en wanneer dan ook: internet is er altijd en overal. We staan in contact met familie en vrienden via Snapchat, Facebook en Instagram. Via smart wearables houden we onze gezondheid in de gaten. Met een rij-stijl-app in de auto krijg je korting op je verzekering. Via Tikkie, waar 2 miljoen Nederlanders gebruik van maken, versturen we elkaar betaalverzoeken. Het aantal online aankopen met een smartphone steeg in 2017 met 72% naar 25,5 miljoen (van de 202 miljoen online bestellingen in totaal).

We staan nu voor een volgende doorbraak. Steeds meer apparaten, anders dan smartphones, worden verbonden met het internet. Deze apparaten noemen we Internet of Things-apparatuur (IoT). Een voorbeeld hiervan is het slimme fietsslot, dat detecteert of je fiets gestolen wordt en het mogelijk maakt om hem op te sporen. Of een drone die meet waar de boer extra kunstmest moet toevoegen en waar juist niet. In 2017 zijn er al meer apparaten verbonden dan mensen, en Gartner voorspelt 20 miljard IoT-apparaten in 2020: een nieuwe wereld waarin slimme apparaten communiceren met elkaar.

De keten is zo sterk als de zwakste schakel

Veel overheidsinspanning is de afgelopen jaren terecht gaan zitten in het veilig maken en houden van onze digitale infrastructuur. Agentschap Telecom draagt daaraan bij door onder andere het toezicht op elektronische identiteiten en authenticatie en wordt toezichthouder van een groot deel van de digitale infrastructuur vanuit de nog te accorderen wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen. Aan het begin en eind van de digitale keten treffen we de eindapparatuur (ook wel randapparatuur genoemd) aan. Dit zijn alle apparaten die aangesloten zijn op een telecommunicatienetwerk. Voorbeelden zijn het IoT-apparaat, de mobiele telefoon of de router. Als deze schakel niet sterk genoeg is, dan heeft de hele keten daaronder te lijden. Een steeds groter deel van deze eindapparatuur wordt gevormd door deze IoT-apparaten.

Veiligheid essentieel

Al die IoT-apparaten maken ons leven aangenamer, maar het gebruik ervan heeft ook risico’s. Veel van deze apparatuur is namelijk nog onveilig. Vaak omdat software verouderd is en updates en patches niet worden uitgevoerd. Dat maakt apparatuur kwetsbaar voor ongewenste toegang en cyberinfecties. Het apparaat is dan op afstand te bedienen en cybercriminelen kunnen informatie in een apparaat opvragen of veranderen. En wie de sleutel heeft tot één apparaat kan ook bij alle andere exemplaren van dat type naar binnen. Net als een infectie in je lichaam, die klein begint en uitbreidt tot levensbedreigende omvang, zo kunnen enkele onveilige apparaten het gehele netwerk infecteren.

En daarmee alle systemen en processen die daar gebruik van maken. En dat zijn er tegenwoordig nogal wat. Energie, landbouw, industrie, logistiek en zorg zijn voorbeelden van sectoren waar een deel van de bedrijfsprocessen al volledig geautomatiseerd verloopt. Onveilige apparatuur vormt daarom een gevaar voor het functioneren van een groot deel van onze samenleving.

Meer voorlichting

Gebruikers weten vaak niet welke apparatuur veilig is en welke niet. Zij zijn zich bovendien niet bewust van de mogelijkheden die ze zelf hebben om hun cyberveiligheid te vergroten. Het agentschap ziet een groeiend maatschappelijk besef van de cyberdreiging. Meer voorlichting is gewenst om als maatschappij met deze dreiging om te leren gaan. Agentschap Telecom is van mening dat deze voorlichting geïntensiveerd en concreet gemaakt moet worden om handelingsperspectief te bieden voor de consument. Daarmee kan het risico verminderd worden in afwachting van meer structurele maatregelen.

Aanvullende regels nodig

Want voorlichting alleen is niet voldoende. Om de digitale dreiging het hoofd te bieden riep Agentschap Telecom bedrijven, overheden en industrie eerder op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te pakken. Het agentschap pleitte daarbij voor aanvullende richtlijnen en standaarden voor beveiliging van apparatuur.

Pleidooi voor snelle invoer van minimumeisen

Gelukkig zijn de Europese Commissie (EC) en het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) ook voorstander van aanvullende regelgeving, kwaliteitseisen en certificering van IoT-apparatuur. Agentschap Telecom pleit voor het introduceren van minimum eisen waaraan IoT-apparatuur moet voldoen. Samen met de industrie kunnen we er op die manier voor zorgen dat IoT-producten die op de markt komen, in de basis veilig zijn en veilig blijven. Onveilige apparatuur kan dan bovendien van de markt worden verwijderd door de toezichthouder. Op deze manier werken we aan een veilige basis voor het gebruik van de IoT-apparaten en van de digitale infrastructuur.

CE-markering bewezen effectief

Het systeem van normalisatie en toezicht op apparatuur-eisen (CE-markering) is succesvol toegepast bij het veilig maken van radioapparaten op het gebied van onder andere interferentie, bescherming van de gezondheid en elektromagnetische compatibiliteit. Uitbreiden van dit stelsel met cybereisen is daardoor een snelle en effectieve oplossing om het gebruik van IoT-apparatuur veiliger te maken. Deze oplossing is prominent in beeld binnen Europa en Nederland.

Minimumeisen vormen de basis van het stelsel. In aanvulling daarop kan certificering helpen om de cyberveiligheid van de producten verder te vergroten. De Europese Commissie heeft ook voorstellen gedaan in de ‘Cybersecurity Act’ voor certificering van apparatuur en diensten. In Nederland noemt het ministerie van Economische Zaken en Klimaat zowel de oplossing van certificering als het voldoen aan een CE-markering voor IoT-apparatuur in de Roadmap Digitaal Veilige Hard- en Software.

Gezien de enorme groei van IoT-apparaten, zal deze oplossingsrichting snel in Europa moeten worden ingevoerd. Agentschap Telecom zal zich in 2018 en verder vanuit de kennis en ervaring met dit stelsel extra gaan inzetten voor de cyberveiligheid van apparatuur.

Radioapparatuur en markt

Drie tienermeiden die naar 1 smartphone kijken buiten

De meeste Nederlanders hebben minimaal vijf radiotoepassingen of –apparaten in huis en gebruiken die dagelijks. Deze apparaten maken gebruik van het radiospectrum met het doel om te communiceren en/of informatie over te dragen. Of het nu gaat om smartphones, Wifi of contactloos betalen, consumenten en bedrijven hebben een groot belang bij betrouwbaar en storingsvrij gebruik. Dit vraagt om afstemming over het spectrumgebruik, duidelijke regels voor de radioapparatuur en innovaties vanuit de markt.

Veilige en betrouwbare radioapparatuur

Apparatuur voor draadloze communicatie (radioapparatuur) die in de handel wordt gebracht moet veilig en betrouwbaar zijn. Daarom worden er eisen gesteld aan radioapparatuur. De eisen zijn gericht op publiek belang (zoals veiligheid), moeten proportioneel zijn (apparaten moeten niet te duur worden) en moeten met de tijd mee kunnen gaan (evolueren). Fabrikanten zijn er zelf verantwoordelijk voor dat hun apparatuur voldoet aan die Europese eisen. Agentschap Telecom houdt hier toezicht op.

Experiabox

Naast het toezicht op de handel leggen we de prioriteit bij verstoringen waar de potentiële bron van storing omvangrijk is. Vanuit het monitoren van het spectrum en signalen van radiozendamateurs werd in 2017 duidelijk dat de Experiabox van KPN in sommige gevallen storing op diverse frequentiebanden veroorzaakte. Door de grote hoeveelheden die in gebruik zijn, vormde dit een potentieel groot probleem. Door een tijdige signalering en mede dankzij de medewerking van KPN is het probleem door middel van een software update in deze boxen vlot verholpen.

Onderzoek naar kabelmateriaal voor TV ontvangst

Radiotoepassingen kunnen instralen op (coax) kabels voor televisie en daarmee storing veroorzaken op televisieontvangst. Goede kwaliteit kabelmateriaal kan dit tegengaan. Agentschap Telecom heeft een onderzoek laten doen naar de invloed van de kwaliteit van kabelmateriaal op tv-ontvangst. Het onderzoek richtte zich op kabelmateriaal dat in de detailhandel (en internetverkopen) momenteel in Nederland verkrijgbaar is. Kabelkeur materialen vormen het overgrote deel van het marktaandeel in de detailhandel (87%). Van de overige 13% betreft het ongeveer 8% zogenaamd kant en klare kabels, waar de pluggen al aan vast zijn gemonteerd (fabrieksmatig). Deze laatste soort kabels blijken een slechte afscherming te hebben tegen instraling van radioapparatuur. Consumenten die gebruik maken van deze materialen zullen op bepaalde tv-programma’s vrijwel zeker storing ondervinden. Het agentschap zoekt nu, in samenwerking met de detailhandel en brancheverenigingen, naar mogelijkheden om het aanbod van deze minder goede materialen te beperken of te verbeteren. Nederland neemt daarnaast deel aan een Europese werkgroep om een (in eerste instantie vrijwillige) Europese norm te ontwikkelen voor kabel-aansluitmaterialen.

Smartphone: praktijkgebruik wordt norm

Het gebruik van je mobiele telefoon moet veilig zijn. Het gaat dan onder andere om de invloed van elektromagnetische velden op het lichaam. Tot juni 2017 was de eis dat een mobiele telefoon veilig moest zijn op een, in de gebruiksaanwijzing voorgeschreven, afstand tot lichaam en/of oor. Sommige fabrikanten noemden echter in de gebruiksaanwijzing veilige gebruiksafstanden die niet overeenkwamen met het daadwerkelijke gebruik van de mobiele telefoon. Een smartphone wordt bijvoorbeeld tegen het lichaam aan gebruikt en niet anderhalve centimeter er vanaf.  Het agentschap heeft er samen met het ministerie voor gezorgd dat in Europa vanaf juni 2017 alleen smartphones in de handel mogen worden gebracht, die ook veilig zijn zoals ze in de praktijk worden gebruikt.

Mobiele connectiviteit: betrouwbaar in de praktijk

Betrouwbare ontvangst is belangrijk. Zelfs zo belangrijk dat het sinds 2017 in Europa als een publiek belang wordt gezien. Agentschap Telecom heeft zich met succes ingespannen om binnen Europa een ontvanger-eis in te voeren die ook bij het werkelijke gebruik van de mobiele telefoon stand houdt. De huidige testmethode die fabrikanten volgen, houdt namelijk geen rekening met het effect van het in de hand houden en tegen het hoofd houden van de mobiele telefoon. Uit onderzoek blijkt dat de ontvangstkwaliteit onder die condities juist enorm kan afnemen. Dat gaat ten koste van de bereikbaarheid en het bereik. Het agentschap heeft er voor gezorgd dat de testmethodiek in de normen aangepast en aangescherpt wordt.

Privacy/cyber security by design

Het agentschap vindt dat ‘internet connected’ apparatuur weerbaar moet zijn tegen cyberaanvallen en de privacy moet borgen. De huidige wetgeving biedt nu nog onvoldoende handvatten om in de aanbodfase risicovolle apparatuur van de markt te weren. Hierbij komt het belang van nieuwe apparatuur-eisen in beeld. Er is sprake van een spanningsveld. De kosten voor de fabrikant om de eis te implementeren moeten in verhouding zijn met de mate waarin het publieke belang wordt gediend. Anders kan immers de innovatie van apparatuur belemmerd worden. Dit betekent dat risico’s moeten worden beteugeld tot een acceptabel niveau. Agentschap Telecom werkt met verschillende (markt)partijen en lidstaten samen om dit te realiseren. Vanuit de Roadmap Digitaal Veilige Hard- en Software is de verwachting dat de inspanningen van het agentschap hier op toe zullen moeten nemen.

Toezicht bij de bron

Het toezicht van Agentschap Telecom richt zich op importeurs, fabrikanten en retailers, maar ook op logistieke bedrijven zoals warehouses en fulfilment-bedrijven. Deze bedrijven behandelen bestellingen uit webwinkels. Webwinkels uit bijvoorbeeld China hebben soms een warehouse of fulfilment house in Nederland. Agentschap Telecom vindt dat marktpartijen, dus ook logistieke bedrijven, een grote verantwoordelijkheid hebben om te bepalen welke (radio)apparatuur bij de gebruiker terecht komt. Blijkt een apparaat dat op de markt wordt aangeboden niet te voldoen aan de eisen, dan delen we dat signaal met toezichthouders van andere lidstaten zodat deze (radio)apparaten niet meer verhandeld worden.

Betrouwbare elektronische transacties door ETD en eIDAS

Nederlands paspoort dat aangegeven wordt

ETD: een elektronisch identiteitsmiddel moet veilig en betrouwbaar zijn.

Agentschap Telecom voert sinds maart 2016 toezicht uit op het “Afsprakenstelsel Elektronische Toegangsdiensten” (afgekort tot “ETD-stelsel”). Dit stelsel bestaat uit een identiteitsmiddel voor burgers (Idensys) en een identiteitsmiddel voor bedrijven (eHerkenning). Deze beide identiteitsmiddelen kunnen tot en met een “hoog” betrouwbaarheidsniveau ingezet worden.

Toezicht is een waarborg om aanbieders van identiteitsmiddelen aan de meest actuele kwaliteits- en veiligheidseisen te laten voldoen. Agentschap Telecom voert, in opdracht van de staatssecretaris van BZK, toezicht uit door middel van bijvoorbeeld inspecties en controles bij de deelnemers aan het ETD-stelsel. De geconstateerde bevindingen uit de inspecties worden gedeeld met de deelnemer. Hieruit voortvloeiende risico’s worden geanalyseerd en gewogen. Deze moet de deelnemer tijdig oplossen om te kunnen blijven voldoen aan de eisen van het ETD-stelsel.

Op het gebied van elektronische identiteiten gaan de technologische ontwikkelingen razendsnel. Denk daarbij bijvoorbeeld aan identificatie op afstand. Voor een deel worden deze innovatieve technieken al toegepast, voor een ander deel wordt de implementatie voorbereid. Als het gaat om de veiligheid en betrouwbaarheid van elektronische identiteiten, dan stellen deze ontwikkelingen niet alleen hoge eisen aan de aanbieders van identiteitsmiddelen, maar ook aan de bijbehorende regelgeving en normenkaders en het toezicht op deze aanbieders.

Een elektronische dienst moet veilig en betrouwbaar zijn.

Met digitalisering schuiven de fysieke en digitale wereld in elkaar. Diensten waarvoor eerder persoonlijk contact nodig was, kunnen we nu ook of juist uitsluitend via internet afnemen. Formulieren die voorheen een natte handtekening vereisten, kunnen nu digitaal worden geformaliseerd door middel van bijvoorbeeld een gekwalificeerde elektronische handtekening. Handig, helemaal in Europees verband! Agentschap Telecom houdt toezicht op de aanbieders van deze vertrouwensdiensten. Want het moet wel veilig en te vertrouwen zijn.

Agentschap Telecom is sinds maart 2017 de toezichthouder op de eIDAS verordening. Het agentschap is aangesloten bij FESA, het Europees samenwerkingsverband van toezichthouders op vertrouwensdiensten en bij activiteiten van het Europese Veiligheidsagentschap ENISA.

Aanbieders van gekwalificeerde vertrouwensdiensten

In Nederland zijn acht verleners van gekwalificeerde vertrouwensdiensten*. Gekwalificeerde vertrouwensdiensten voldoen aan normen die in de eIDAS-verordening beschreven staan. De aanbieders van deze diensten hebben aan AT aangetoond te voldoen aan deze eisen uit de eIDAS verordening.

Met de inwerkingtreding van de eIDAS verordening werd ook een overgangsregeling van beperkte duur van kracht voor reeds gekwalificeerde diensten. Het agentschap heeft zich over de bestaande aanbieders opnieuw zelfstandig een oordeel gevormd, waarbij o.a. ook ‘technische reality checks’ zijn uitgevoerd. Dit om te kijken of de papieren werkelijkheid overeenkomt met de praktijk.

*Op 8 maart 2018 heeft Agentschap Telecom aan Cleverbase ID BV als achtste partij de gekwalificeerde status toegekend.

Toezicht op aanbieders van gekwalificeerde diensten vindt structureel plaats. Naar aanleiding van aanvragen is in 2017 de status gekwalificeerd aan drie nieuwe typen diensten toegekend. Dit betreft Certificaten voor authenticatie van een website, Certificaten voor elektronische zegels en Elektronische tijdstempels. Dit is gebeurd op basis van inspectieresultaten, technisch onderzoek en conformiteitsbeoordelingsrapporten van geaccrediteerde auditors.

Aanbieders worden met de door hen verleende gekwalificeerde vertrouwensdiensten door AT geplaatst op de Nederlandse vertrouwenslijst. Deze maakt onderdeel uit van de Europese vertrouwenslijst. Zo kan iedereen op afstand nagaan of de status van ‘gekwalificeerd’ (nog) geldig is voor een bepaalde vertrouwensdienst.

Aanbieders van niet-gekwalificeerde vertrouwensdiensten

Het agentschap houdt ook toezicht op aanbieders van niet-gekwalificeerde vertrouwensdiensten. Dit vindt (op grond van de eIDAS verordening) achteraf plaats in geval van klachten en meldingen van incidenten of verstoringen in de markt van de vertrouwensdienstverlening. Is een partij geïnteresseerd in het verkrijgen van de gekwalificeerde status dan voorzien wij in de informatiebehoefte. In 2017 is er over deze diensten geen melding of klacht ontvangen.

Melden van veiligheidsinbreuken

Verleners van vertrouwensdiensten hebben een plicht om een veiligheidsinbreuk of integriteitsverlies te melden bij het agentschap en zo nodig ook bij het Nationaal Cyber Security Centrum en/of de Autoriteit Persoonsgegevens. Meldingen vergroten uiteindelijk de weerbaarheid van de Nederlandse samenleving in het digitale domein. Het agentschap wil toe naar een ‘community’ met een open en op verbetering gerichte (meld)cultuur van (bijna)incidenten om een negatieve impact op de veiligheid van en het vertrouwen in het stelsel van vertrouwensdiensten te beperken.

Over 2017 heeft het agentschap (op grond van de eIDAS verordening) ENISA geïnformeerd dat er geen incidentmeldingen van verleners van vertrouwensdiensten zijn ontvangen die boven de aangegeven Europese drempel uitkomen.

Continuïteit van openbare telecomnetwerken en -diensten

Medewerkster van de politie in de meldkamer van 112

Nederland heeft een goed werkende telecominfrastructuur waar burgers, bedrijven en organisaties 24/7 en steeds intensiever gebruik van maken. The Internet of Things (IoT), Over The Top (OTT) diensten (zoals Whatsapp) en de overgang van bijvoorbeeld de werkplek naar clouddiensten leiden tot een steeds grotere afhankelijkheid van telecommunicatie en daarmee de verwachtingen van de continuïteit, beschikbaarheid en betrouwbaarheid van netwerken en diensten. De maatschappij is er van afhankelijk, en vertrouwt erop dat telecomnetwerken en -diensten blijven functioneren, ook bij technische storingen en stroomuitval.

Maar de continuïteit van (mobiele) telecommunicatie is niet vanzelfsprekend. Een langdurige stroomstoring of andere calamiteit kan leiden tot een onderbreking van verschillende soorten dienstverlening waarin telecommunicatie een belangrijke rol speelt. Te denken valt aan elektronische betalingssystemen, besturings- en beveiligingssystemen van bussen, treinen en trams en bewakingscamerasystemen. Deze onderbrekingen leveren steeds meer problemen op, omdat we zowel economisch als maatschappelijk steeds meer vervlochten zijn met telecommunicatie.

Telecomaanbieders moeten de continuïteit en beschikbaarheid van hun dienst of netwerk beschermen. Zo moeten zij voorzorgsmaatregelen treffen (zorgplicht) en een continuïteitsplan hebben. Doet zich toch een groot incident voor dan hebben telecomaanbieders de verplichting dit te melden bij het daarvoor bij het Agentschap Telecom ingerichte meldloket.

Bellen tijdens een stroomstoring

Op 17 januari 2017 werd Amsterdam e.o. getroffen door een stroomstoring. Samen met de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft Agentschap Telecom in 2017 een onderzoek uitgevoerd naar de effecten van deze storing. Net als in het onderzoek naar de stroomstoring in Diemen (2015), zien we ook nu hoe afhankelijk van energie de inrichting van mobiele en vaste telecomnetwerken en –diensten is. De aanbevelingen uit dat onderzoek blijken daarom nog steeds van toepassing.

De aanbeveling richting de telecomaanbieders luidde: “Versnel de reeds ingezette evaluatie naar aanleiding van het rapport ‘Stroomstoring Noord-Holland 27 maart 2015’ en besluit over de getroffen voorzieningen voor een ononderbroken toegang tot 1-1-2 om bereikbaarheid van het telecomnetwerk (vast en mobiel) voor 1-1-2 bij een langdurige stroomstoring te borgen.”

De aanbeveling voor de Minister van Economische Zaken en Klimaat betrof: “Continueer en bewaak het ingezette traject met de telecomaanbieders om te komen tot een norm voor een ononderbroken toegang tot 1-1-2 en welk maatschappelijk aanvaardbaar restrisico van de onderbroken toegang tot 1-1-2 acceptabel is.”

De Minister laat door een onderzoekpartij een kostenbatenanalyse uitvoeren om te kijken wat aanvullend gevraagd kan worden van telecompartijen. Dit traject kan resulteren in een eerste concretere invulling van de open norm wetgeving die gedragen wordt door zowel marktpartijen als maatschappij.

In 2017 is door het agentschap ook een infographic opgesteld om duidelijk te maken waarmee tijdens een stroomstoring nog wel kan worden gebeld.

Meldingen in 2017

In 2017 heeft Agentschap Telecom 50 meldingen van grote onderbrekingen ontvangen. Dit worden incidentmeldingen genoemd. Openbare aanbieders zijn dus niet verplicht om álle incidenten te melden; alleen de grotere incidenten. Het agentschap doet onderzoek naar deze gemelde incidenten, zoals naar aanleiding van de meldingen gedurende de stroomuitval (veroorzaakt door een helikopter) in Culemborg in 2017. De informatie en inzichten worden met melders van incidenten en beleidsmakers gedeeld.

Het aantal meldingen zegt niet meteen iets over de betrouwbaarheid van de telecominfrastructuur in Nederland. Wel geeft het meer informatie over de getroffen maatregelen en eventuele ruimte voor verbetering. De absolute aantallen zijn laag, maar elk incident meer kan al meteen een groot verschil maken. De stroomstoring in Amsterdam op 17 januari 2017 leidde tot zes meldingen.

Continuïteitsonderbrekingen

Via een melding kunnen één of meerdere continuïteitsonderbrekingen doorgegeven worden. Aanbieder ‘A’ meldt bijvoorbeeld een incident (melding) waardoor mobiele telefonie en mobiel internet niet werken. Via een incidentmelding (in 2017: 50) kunnen dus meerdere continuïteitsonderbrekingen worden doorgegeven bij het meldloket. In 2017 zijn dit er 114 geweest. Het aantal onderbrekingen is ten opzichte van 2016 (112 onderbrekingen) nagenoeg gelijk gebleven.

Oorzaken

Het meldloket kent zes categorieën van oorzaken voor onderbrekingen in de continuïteit:

1.   Natuurrampen, extreme weersomstandigheden of andere buitengewone (natuurlijke) omstandigheden.

2.   Menselijke fouten, gemaakt door personeel van de aanbieder zelf, inclusief bedieningsfouten, verkeerde instellingen, en andere onopzettelijke fouten.

3.   Aanvallen op veiligheid en/of integriteit. Hieronder vallen “Denial of service” incidenten, computerinbraken, en andere opzettelijk veroorzaakte uitval.

4.   Hardware- of softwarefouten: defecten in apparatuur die tot uitval leiden.

5.   Fouten gemaakt door derden (externe onderhoudspartijen, buitenstaanders of derden).

6.   Overige.

Impact

De impact van een incident wordt uitgedrukt in het aantal klantstoringsuren. Dit is het aantal (mogelijk) getroffen klanten maal de duur van de continuïteitsonderbreking. In 2017 zijn er 8 incidenten geweest met een impact groter dan 1 miljoen klantstoringsuren. In 2016 was dit ongeveer twee keer zoveel (17 keer).

Telekwetsbaarheid

Twee artsen die door een ziekenhuisgang lopen met apparatuur

Het programma Telekwetsbaarheid wil gebruikers van telecom bewust maken van de afhankelijkheid en kwetsbaarheid van telecommunicatie. De focus van het programma ligt in eerste instantie op de procesindustrie, smart grids in de energiesector, het openbaar bestuur en veiligheid, de zorg en de transport en logistiek. In deze sectoren vinden pilotprojecten plaats die moeten leiden tot het vergroten van de weerbaarheid. Binnen het programma is er in 2017 aan tien projecten gewerkt. Daarnaast is het 5-stappenplan ontwikkeld om de teleweerbaarheid van organisaties te verhogen.

Het programma werd in 2016 gestart met een looptijd van drie jaar. In 2018 worden de resultaten geëvalueerd, en besluiten we of en hoe de werkzaamheden van het programma die zien op bewustwording en aanpak van telekwetsbaarheid vervolgd zullen worden.

Onderzoek naar huishoudens, stroomuitval en telecommunicatie

Stroomstoringen komen regelmatig voor in Nederland. Dat heeft ook gevolgen voor het gebruik van telecommunicatie. Agentschap Telecom liet in 2017 de gevolgen van stroomuitval op telecommunicatie onderzoeken. Uit het onderzoek blijkt dat Nederlanders zich nauwelijks bewust zijn van de kans op uitval van telecommunicatie en de gevolgen ervan. Bijvoorbeeld mobiele telefoons die niet meer kunnen worden opgeladen of betalingsverkeer dat uitvalt. Het onderzoek leverde een inspirerend beeld op van mogelijke oplossingen om communicatiesystemen robuuster te maken. Het onderzoek werd uitgevoerd door Stratix Consulting in samenwerking met het online platform Tweakers.net. De enquête die op dit online platform werd gepubliceerd leverde 2200 ingevulde enquêteformulieren op.

Telekwetsbaarheid in de ouderenzorg

Binnen de ouderenzorg wordt steeds meer gebruik gemaakt van toepassingen die afhankelijk zijn van telecommunicatie. Denk aan personenalarmeringen, bewegingssensoren, camerabewaking en toegang tot het elektronisch patiëntendossier. Uitval van telecomdiensten kan grote gevolgen hebben voor de veiligheid van patiënten en de continuïteit van de geboden zorg. Als iemand thuis de rode knop indrukt, moet dat alarm de dichtstbijzijnde thuiszorgmedewerker wel bereiken.

Zorgorganisaties hebben een zorgcontinuïteitsplan. De GGD-GHOR, de koepelorganisatie van de in totaal 25 GGD'en en GHOR-bureaus, ondersteunt zorgorganisaties bij het opstellen van dit plan. Uitval van telecommunicatie is een belangrijk, maar nog onderbelicht,  deel hiervan. Daarom stelt het agentschap samen met de GGD-GHOR de uitkomsten van het programma Telekwetsbaarheid beschikbaar voor andere zorgorganisaties.

Een voorbeeld is de pilot met ZINN, een zorgorganisatie in het noorden van het land. Hoe kwetsbaar is de ouderenzorg als de telecommunicatie uitvalt? Aan de hand van het 5-stappenplan heeft ZINN een risicoanalyse uitgevoerd. Door het project heeft ZINN technische en organisatorische oplossingen aangereikt gekregen. Daarmee kan ze het uitvalrisico beperken.

Onderzoek naar het gebruik van wifi

In 2017 is in opdracht van Agentschap Telecom het gebruik van wifi onderzocht. Het onderzoek ging over hoe gebruikers zelf invloed kunnen hebben op een betere en stabielere telecom infrastructuur. Uit dit onderzoek bleek dat het gebruik van de 5 GHz-band verdrievoudigd is. Ook levert deze frequentieband altijd een snellere verbinding op met minder kans op storing. De datasnelheden in de 2,4 GHz band zijn sinds 2014 hoger geworden. Drie jaar geleden adviseerde Agentschap Telecom om wifi-routers niet af te stellen op deze traditionele frequentieband maar op de 5 GHz band. In deze band is ook nu nog ruim voldoende capaciteit beschikbaar. Daarom blijft de 5 GHz een goed alternatief voor de 2,4 GHz wanneer de kwaliteit van de wifi-verbinding in de 2,4 GHz onvoldoende is. Het Nederlandse ‘wifi-landschap’ is op meer dan 200 locaties in kaart gebracht in woonwijken, winkelcentra en kantoorparken

Handreiking voor gemeente bij slecht mobiel bereik

Waar gewoond, gewerkt en geleefd wordt, willen gebruikers mobiel bereik. Mobiele netwerken zijn vrijwel overal beschikbaar, maar binnen Nederland zijn er toch nog enkele witte vlekken op de kaart waar geen internet of mobiel bereik is. Dit gaat ten koste van de leefbaarheid in een gebied. Om gemeenten meer inzicht en handelingsperspectieven te bieden om dit probleem aan te pakken, wordt samen met het Antennebureau en Monet* een handreiking opgesteld.

In de handreiking wordt ingegaan op de mogelijkheden die een gemeente heeft om in haar reguliere praktijk rekening te houden met de mobiele bereikbaarheid. Daarnaast wordt in een stappenplan de problematiek gestructureerd, met het doel te komen tot praktische opties voor een beter mobiel bereik. De handreiking zal in 2018 beschikbaar komen.

Mobiele netwerken

Antennes op daken van huizen

Nederland behoort mondiaal tot de top 4 van landen met de beste mobiele dekking. Dat is iets om trots op te zijn, maar het is zeker geen reden om achterover te leunen. De markt werkt continu aan het optimaliseren van onze digitale infrastructuur. Agentschap Telecom wil de voortdurende ontwikkeling op het gebied van de mobiele bereikbaarheid stimuleren en faciliteren. Die ontwikkeling is essentieel voor een veilig verbonden Nederland.

5G

Als Nederland over snelle en betrouwbare communicatiemiddelen beschikt, profiteert onze hele economie en maatschappij daarvan. De mobiele netwerken werken als een hefboom naar verschillende sectoren, met slimme toepassingen voor landbouw, zorg, industrie en logistiek. Daarom bereiden we ons voor op de komst van 5G, bijvoorbeeld door te participeren in 5Groningen. Hier ziet het agentschap een toenemende behoefte aan frequenties voor hoge capaciteit, veel sensoren en verbindingen met hoge betrouwbaarheid en een snelle responstijd. Europa heeft de 700 MHz, de 3,5 GHz en de 26 GHz benoemd als de pionier-banden voor 5G. De 700MHz zal onderdeel worden van de eerstkomende frequentieverdeling (naast de 1400 MHz en 2100 Mhz), die Agentschap Telecom gaat uitvoeren in 2020. De 3,5 GHz is nu beschikbaar voor mobiele communicatie in Nederland onder de lijn Amsterdam-Zwolle, in verband met het gebruik  van Defensie. Onder deze lijn zijn vergunningen voor lokale mobiele netwerken uitgegeven met als einddatum 2022 of 2026. Om de band voor heel Nederland in te zetten voor 5G zoekt het ministerie van Economische Zaken en Klimaat samen met Defensie en Agentschap Telecom naar oplossingen.

Mobiele dekking en bereikbaarheid 1-1-2

Ondanks het feit dat Nederland een zeer hoge mobiele dekking heeft, zullen er altijd locaties zijn waar de dekking dunner is. Agentschap Telecom blijft daarom vanuit de toezichtfunctie vinger aan de pols houden.

In Tilburg is door het agentschap de mobiele bereikbaarheid van 1-1-2 over de voor Koningsdag geplande route gemeten. Dit als voorzorgsmaatregel bij een belangrijk evenement met een hoge publieksdruk. De conclusie was dat er uitstekende signaalniveaus aanwezig waren van alle mobiele operators en dat er een hoge dichtheid van opstelpunten waarneembaar was. Daardoor was er geen capaciteitsprobleem in de bereikbaarheid van 1-1-2 te verwachten. Dit bleek in de praktijk uit 100% geslaagde oproepen. Dat wil zeggen dat alle testoproepen naar alarmnummer 1-1-2 waren geslaagd. Tilburg kon op dit aspect vol vertrouwen de Koningsdag in.

In de gemeenten Gooise Meren en Huizen zijn de effecten van de netwerkontwikkeling van de mobiele operators over de periode 2015-2017 onderzocht. Daarbij zijn eveneens seizoensinvloeden in kaart gebracht. De conclusie van het onderzoek is dat in de omgeving van speelpark Oud Valkeveen er weliswaar voldoende signalen van diverse omringende masten van diverse mobiele operators aanwezig zijn, maar dat een zogenaamde dominante mast ontbreekt in deze omgeving. Dit kan leiden tot een beperkte 1-1-2 bereikbaarheid via de mobiele telefoon en verminderde gebruiksmogelijkheden van de smartphone. In een gebied met een doorgangsfunctie naar een recreatieve voorziening is dit zeer onwenselijk. Agentschap Telecom is in gesprek met de gemeenten om te bezien welke verdere samenwerking er nodig is tussen gemeenten en operators om tot een verbetering te komen.

N.a.v. een landelijke enquête naar de mobiele dekking in Nederland door de NOS zocht de gemeente Weststellingwerf contact met ons. Deze gemeente scoorde relatief slecht in deze enquête en ontvangt zelf ook klachten over een verminderde tot slechte mobiele bereikbaarheid. In deze gemeente hebben wij de bereikbaarheid van het alarmnummer 1-1-2 getest en de dekking van de netwerken in kaart gebracht. Daarnaast is er een bijeenkomst met de bewoners van het gebied georganiseerd om de ervaren bereikbaarheid en de metingen te bespreken. De uitkomsten zijn inmiddels gepubliceerd. 

Om een betere dekking in het grensgebied te realiseren, zonder dat er storing wordt ondervonden van buitenlandse netwerken, is er in 2017 met de buurlanden gesproken. Er zijn nieuwe afspraken gemaakt over het frequentiegebruik in het grensgebied. De herziene afspraken zullen in 2018 van kracht worden.

Verstoringen mobiele netwerken

Een mobiel netwerk zorgt ervoor dat wij onze smartphones kunnen gebruiken. In 2017 zijn 301 meldingen over verstoringen van mobiele netwerken in behandeling genomen. Deze storingen worden door de mobiele operators gemeld. Nadat zij een eigen technisch onderzoek hebben ingesteld, leveren zij een uitgebreid dossier aan op basis waarvan inspecteurs een gericht onderzoek kunnen instellen naar de aard van de verstoring, met als doel deze te verhelpen. Daarmee draagt het toezicht van Agentschap Telecom bij aan een zo hoog mogelijke kwaliteit van de Nederlandse mobiele netwerken.

In 91 gevallen is sprake geweest van het gebruik van één of meerdere illegale repeaters en in 8 gevallen van een jammer. De rest van de oorzaken is divers en betreft bijvoorbeeld een oscillerende voorversterker of een stralend kabelsysteem.

  • Het gebruik van netwerkrepeaters, zonder toestemming van de netwerkoperators, is de meest voorkomende oorzaak van verstoring van mobiele netwerken. Doordat ‘indoordekking’ van mobiele netwerken soms te wensen overlaat, gebruiken bedrijven en particulieren regelmatig netwerkrepeaters om dit probleem op te lossen. Doordat deze repeaters geen onderdeel uitmaken van het netwerk van een mobiele operator en ze soms van slechte technische kwaliteit zijn, leidt dit gebruik regelmatig tot storingen.
  • Jammers zijn illegaal en leiden per definitie tot storing. Dit is immers het doel van deze apparaten. Genoemde illegale apparatuur wordt veel aangeboden op het internet en is daarom een aandachtspunt voor Agentschap Telecom.

Als een netwerk verstoord wordt, kan dat grote gevolgen hebben. Uitval kan leiden tot grote economische schade. Doen zich verstoringen voor dan onderzoekt het agentschap de oorzaken en bemiddelt indien nodig tussen de betrokken partijen bij het vinden van een oplossing.

Frequentiegebruik Brzo-bedrijven en leveranciers moet beter

De kwaliteit van de radionetten voor bedrijfstoepassingen moet omhoog. Uit een  eerder onderzoek bleek al dat er een verschil bestaat tussen hoe de bedrijven denken het frequentiegebruik geregeld te hebben en hoe zij dit feitelijk georganiseerd hebben. De situatie in 2017 (landelijk, 75% niet naleving) is niet verbeterd t.o.v. die van 2015 (regio Rijnmond, 80% niet naleving).

In 2017 heeft Agentschap Telecom bij 61 bedrijven controles uitgevoerd. Hiervan vielen er 50 onder het Besluit risico zware ongevallen. Dit zijn bedrijven die op grote schaal met gevaarlijke stoffen werken of deze in opslag hebben. Een onverwachte storing in de communicatieapparatuur kan gevolgen hebben voor de bedrijfscontinuïteit, maar ook voor de veiligheid. Niet alleen bij de gecontroleerde bedrijven maar ook bij omliggende bedrijven.

Het hoge niveau van niet-naleving is voor Agentschap Telecom niet acceptabel. In 2018 wordt onderzocht op welke wijze het toezicht versterkt moet worden om een hogere naleving te bereiken en daarmee naar een hoger veiligheidsniveau te komen.  Ook geeft het agentschap voorlichting, omdat kennis over radioapparatuur in de sector vermindert. Tegelijkertijd is het belangrijk dat bedrijven en hun leveranciers hun verantwoordelijkheid nemen. Agentschap Telecom blijft daarom in dialoog met de vergunninghouders en de installatiebedrijven die de radionetten installeren en vaak beheren.

Licensed Shared Access (LSA)

De pilot met het online boekingssysteem voor het reserveren van frequentieruimte voor mobiele videoverbindingen (LSA) was een succes. Samen met het ministerie Economische Zaken en Klimaat en de deelnemers van de pilot is besloten om het boekingssysteem in 2018 voort te zetten. Deze nog te ontwikkelen oplossing zal het huidige boekingssysteem gaan vervangen. De inzichten uit de pilot zoals het daadwerkelijk frequentiegebruik, de voorwaarden en de beperkingen worden hierin meegenomen. Het LSA-systeem is bedoeld voor vergunninghouders met daarin frequenties tussen 2300 – 2400 MHz op basis van medegebruik. Het boekingssysteem geeft meer zekerheid over de beschikbaarheid van frequentieruimte voor een kwalitatief goede verbinding.

Omroep

Radiostation oogradio met DJ achter de apparatuur

Via radio- en televisie-uitzendingen kun je niet alleen muziek luisteren en series kijken maar ook evenementen zoals de Tour de France, Koningsdag en voetbalwedstrijden volgen. Internationale afspraken en de verdeling van de frequentieruimte in Nederland maken omroepuitzendingen nu en in de toekomst mogelijk. Net als de zichtbare publieke ruimte waarin je niet twee auto’s op dezelfde plek kunt parkeren, is ook de onzichtbare frequentieruimte beperkt. De indeling van deze ruimte is het domein van Agentschap Telecom.

Validatieonderzoek meetmethode helikoptermetingen

Universiteit Twente heeft in november 2017 het validatieonderzoek naar de meetmethodiek van de helikoptermetingen afgerond. Aanleiding voor de validatie was de toezegging in mei 2016 van de minister van Economische Zaken aan de Tweede Kamer om deze methodiek te laten valideren. Het niet uitzenden binnen het diagram kan leiden tot verstoring van andere zenders. Niet alleen in Nederland, maar ook in het buitenland. Vanuit de radiosector zijn kritische vragen gesteld over de meetmethodiek en de meetresultaten. Het validatieonderzoek bevestigt echter dat de meetmethodiek  valide, betrouwbaar en reproduceerbaar is. Universiteit Twente heeft enkele verbeterpunten gesignaleerd, die de reeds nauwkeurige meetmethode nog nauwkeuriger maakt. Agentschap Telecom neemt deze verbeterpunten over.

Digitale radio-omroep (DAB+)

Digitale radio via DAB+ biedt verschillende voordelen ten opzichte van analoge radio; een hogere geluidskwaliteit, meer kanalen, een groter bereik en de mogelijkheid tot het genereren van meer aanbod. Investeren in digitalisering leidt voor de vergunninghouders, na afschakeling van het analoge FM, tot substantieel lagere exploitatiekosten. Kortom, digitalisering kan zorgen voor een doelmatiger gebruik van schaars spectrum. Het belang van digitalisering en de daarbij behorende voordelen zijn daarom ook in 2018 en de komende jaren groot.

De FM- en AM-vergunninghouders hebben ook een vergunning voor digitale radio-omroep (DAB+). Kernvoorwaarde voor de verlenging van deze vergunningen vormde de investering in digitalisering. Met het opnemen van een ingebruiknameverplichting wil de overheid garanderen dat door de vergunninghouders geïnvesteerd wordt in een uitzendnetwerk voor digitale radio. Deze verplichting is gebaseerd op het uitgangspunt dat digitale etherradio minimaal een volwaardig alternatief moet worden voor analoge FM-ontvangst, zodat de luisteraar zowel in de auto als binnenshuis goede ontvangst heeft en kan profiteren van de voordelen die digitale etherradio biedt.

Begin 2018 heeft Staatssecretaris van EZK een Taskforce opgericht met als doel te komen tot een efficiënte indeling van het digitale spectrum. De uitkomsten van deze Taskforce zijn richtinggevend voor de uitgifte hiervan.

DAB-experimenten lokale omroep

Digitale radio via DAB+ is voor lokale (publieke) omroepen op dit moment nog niet mogelijk. In 2017 zette het agentschap zich in om een bestaande nog vrije DAB+ laag aan te passen en deze geschikt te maken voor lokale omroepen. Dit vereiste een herinrichting van de zendgebieden en afstemming met onze buurlanden.

In voorbereiding op de uitgifte van deze lokale DAB+ laag zijn er in 2017 (net zoals in 2016) diverse DAB+ experimenten uitgevoerd. Vanaf 2015 zijn 34 experimenteervergunningen verleend.

Verlenging FM-vergunningen en AM-vergunningen

Agentschap Telecom heeft vrijwel alle analoge FM- en AM-vergunningen verlengd. De looptijd van de meeste vergunningen liep tot 1 september 2017. Het agentschap heeft 9 landelijke commerciële vergunningen, 32 niet-landelijke commerciële vergunningen, 13 vergunningen voor de regionale publieke omroepen en 4 hoogvermogen middengolfvergunningen verlengd. De voorwaarden van de vergunningen zijn door de verlenging in de kern gelijk gebleven. Wel zijn de vergunningen opnieuw tegen het licht gehouden en waar mogelijk gemoderniseerd.

Regiogerichtheidspercentage blijft van kracht bij verlenging

Niet-landelijke commerciële radio-omroepen zijn verplicht een deel van hun zendtijd op de regio gerichte programmering uit te zenden. Het gaat dan om programma's die informatie, cultuur en educatie uit de regio tot onderwerp hebben. Bij de verdeling van vergunningen in 2003 en 2008 hebben de betreffende omroepen zelf een percentage regiogerichte programmering geboden dat in de vergunningen is opgenomen. Het hoogste geldende percentage regiogerichtheid is 68%. 

Nu de meeste vergunningen op verzoek van vergunninghouders zijn verlengd moeten zij de door hen zelf geboden regiogerichtheidspercentage nakomen. Zij hebben destijds de vergunningen mede gewonnen op grond van het geboden regiogerichtheidspercentage. Niet-landelijke commerciële radio omroepen kunnen hun vergunning laten intrekken indien zij niet langer kunnen of willen voldoen aan het percentage regiogerichtheid in hun vergunning. In 2017 zijn in totaal zes vergunningen ingeleverd. Drie vergunningen zijn in 2017 verdeeld. Nieuw verdeelde vergunningen bevatten geen regiogerichtheidseis. Daarvoor geldt het percentage van 10% dat in de regelgeving van het Ministerie van OCW is opgenomen.

Effect windturbines op omroepsignalen

In 2017 zijn FM-omroepsignalen in de buurt van windturbines gemeten. Het onderzoek is een vervolg op eerdere onderzoeken en richt zich op verstoringen op de rand van het verzorgingsgebied. Dit kan van invloed zijn op de plaatsing van een windturbine. Uit een simulatie bleek dat een verstoring alleen hoorbaar is als het signaal dat door een windturbine gereflecteerd wordt bijna even sterk is als het rechtstreekse signaal. Onder normale omstandigheden doet deze situatie zich niet voor. Het agentschap concludeert daarom dat een merkbare verstoring van FM-omroepsignalen door windturbines niet plaatsvindt. In 2018 worden de effecten van windturbines op T-DAB en DVB-T omroepsignalen onderzocht.

Evenementenvergunningen

De trend zet zich voort: ook in 2017 steeg het aantal evenementenvergunningen. De aanvragen komen vooral uit de noordoostelijke provincies, met Overijssel als absolute koploper.

Vanuit het toezicht is vooral aandacht besteed aan het naleven van de technische vergunningvoorschriften, zoals het uit te zenden vermogen. Daarnaast grijpt het agentschap in bij heruitzending via een andere zendinstallatie.

Hobbyradio, kleine omroep en evenementen

Voor hobbyradio, kleine omroep of evenement kun je een vergunning aanvragen voor de laagvermogen middengolfband. Hier blijkt veel vraag naar te zijn. Er zijn 183 aanvragen ingediend waarvan, veelal door de beperkte beschikbare ruimte, 77 aanvragen zijn goedgekeurd*. Het laagvermogen middengolfbeleid heeft geleid tot een revitalisering van de middengolfband. In 2018 zal Agentschap Telecom het beleid evalueren en waar nodig aanpassen.

* Stand van zaken per 17 april 2018.

Storingsmeldingen illegale omroep

  • In 2017 zijn 569 storingsmeldingen ten gevolge van illegale omroepzenders in de FM en AM band geregistreerd. Van de 569 meldingen zijn 231 afkomstig van één melder.  
  • In 2017 zijn 5 Prio1-meldingen ingediend (verstoring van nood-, spoed-, veiligheids-en luchtvaartverkeer) die het gevolg waren van illegale omroepactiviteiten. 

Illegaal FM gebruik

In 2017 is de overlast van illegaal FM gebruik in grote lijnen gelijk gebleven. Wel is er sprake van toenemende maatschappelijke schade en verharding van het gedrag door een kleine kern tegen inspecteurs. Inbreuken op het privéleven en fysiek geweld en intimidatie tegen de toezichthouders worden niet geschuwd.

Maatschappelijke schade is niet alleen een zaak van het agentschap. Daarom zoekt het agentschap steeds vaker de samenwerking met het Openbaar Ministerie, de politie, gemeenten, mobiele operators en natuurbeheerders.

Samen inzetten op daling schades

Graafwerkzaamheden binnenstad

Een kapotte gasleiding of een lek in een waterleiding door graven kan grote gevolgen hebben. Daarnaast veroorzaakt schade aan leidingen en datakabels veel overlast bij bedrijven en consumenten.

Het voorkomen van graafschades is nodig om de continuïteit van de levering van essentiële diensten en de veiligheid van de omgeving, mens en milieu beter te waarborgen. Met de energietransitie op komst bestaat nog meer de noodzaak om het zorgvuldig graafproces zo snel mogelijk te borgen. Zo beperken we de kans op verstoringen door schade aan kabels en leidingen tijdens de uitvoering van de vele graafwerkzaamheden die daaraan gekoppeld zijn. Het toezicht op de voorschriften van de Wet informatie-uitwisseling boven- en ondergrondse netten en netwerken (WIBON) draagt zo bij aan een ondernemend en duurzaam Nederland.

Code Oranje voor de graafketen

In 2017 heeft het agentschap Code Oranje voor de graafketen afgegeven. Dit omdat, ondanks de ambitie van het Kabel- en Leiding Overleg (KLO) om het aantal graafschades in 2018 te reduceren tot beneden de 25.000, deze in 2016 ten opzichte van voorgaande jaren licht zijn gestegen.

De focus van het toezicht ligt van oudsher op het gedrag van de grondroerder. Deze is door zijn graafwerkzaamheden vaak direct betrokken bij het veroorzaken van graafschade. Maar opdrachtgevers, netbeheerders en grondroerders zijn samen verantwoordelijk waarbij het samenwerkingsplatform KLO de samenwerking voor de invoering van een zorgvuldig graafproces bevordert. Niet alleen moet de graafketen de bepalingen van de WIBON naleven, ook moeten zij oorzaken van het ontstaan van  graafschades oplossen. De graafketen heeft daarom de nieuwe de nieuwe CROW 500-richtlijn ontwikkeld.  Deze beschrijft de verantwoordelijkheden en taken van alle betrokkenen waarbij de sector zelf begrippen zoals ‘zorgvuldig opdrachtgeven’ en ‘zorgvuldig graven’ heeft ingevuld. De nadruk ligt hierbij op de preventieve maatregelen die getroffen moeten worden. De richtlijn is sinds 1 januari 2017 van kracht. De graafketen heeft in het kader van de bekendmaking van deze richtlijn vijf bijeenkomsten in 2017 georganiseerd. Het agentschap nam hieraan deel door uiteen te zetten wat we van de opdrachtgever, netbeheerder en grondroerder verwachten.

Graafschades en veilige werkomgeving

Graafschades veroorzaken niet alleen onveilige situaties voor de directe leefomgeving. Er is een relatie met onveilige werksituaties en handelingen voor en door de werknemers. Daarom moet ook vanuit de Arbowetgeving het voorkomen van graafschade een item zijn. Als bedrijf is het zinvol om je werknemers goed te instrueren over de risico’s van uit te voeren graafactiviteit in relatie tot het voorkomen van schade aan de aanwezige kabels en leidingen. In 2017 heeft het agentschap daarom onder andere een bijeenkomst georganiseerd voor de KAM-coördinatoren (kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieu) van bedrijven die relatief vaak betrokken zijn bij graafschades.

Hulpmiddel voor grondroerder en opdrachtgever

We zien dat de graafketen moeite heeft met het bepalen van de exacte ligging van de bestaande infrastructuur in de ondergrond en de activiteiten die daarvoor nodig zijn. Oftewel: hoeveel proefsleuven of proefgaten moet ik maken? Daarom heeft het agentschap in 2016 samen met het ministerie van Economische Zaken een opdracht uitgezet om te onderzoek of er een eenvoudig digitaal hulpmiddel kan worden ontwikkeld voor de bepaling van de exacte ligging van de ondergrondse infrastructuur. Het onderzoek is door de Universiteit Twente in het kader van het zogenaamde ZOARG (zorgvuldig aanleg & graafschadereductie) project uitgevoerd. In 2018 wordt samen met de graafketen onderzocht welke vervolgstappen nodig zijn om deze innovatie op grote schaal in te kunnen zetten

Ambitie en ketenverantwoordelijkheid

Minder dan 25.000 graafschades is een grote opgave. Het aantal graafschades is in 2017 niet verder gestegen. Dit is positief voor de sector. Om het streven van de graafketen maximaal te ondersteunen gaan we dit jaar daar waar meer graafschades geregistreerd zijn, intensiever controleren:

  • bij de grondroerder op de aanwezigheid van graafmelding, gebiedsinformatie en eis-voorzorgsmaatregelen en het geven van instructie aan het graafteam;
  • op zorgvuldig opdrachtgeverschap;
  • of de liggingsgegevens netten van de netbeheerder op tijd worden geleverd en actueel zijn.

Daarnaast wil het agentschap in 2018 het volgende punt agenderen. Nog steeds worden er glasvezelnetten uitgerold en huisaansluitingen gerealiseerd, waarvan de kabel niet bestand is tegen een graafactiviteit met de hand. Willen we een robuust netwerk dan verdient ook dit de nodige aandacht. 

Metingen moeten betrouwbaar zijn

Een hand wijzend naar een slimme meter

Consumenten en professionals moeten er op kunnen vertrouwen dat metingen van onder andere stroomverbruik, liters en kilo’s bij in- en verkoop echt kloppen. De overheid verplicht bedrijven daarom goedgekeurde meetinstrumenten en wettelijk vastgestelde meeteenheden te gebruiken. Dit is nodig om de economie soepel te laten draaien. Betrouwbare metingen zijn ook van belang om de volksgezondheid te beschermen en de milieukwaliteit te bevorderen.

Zaken die in het licht sprongen in 2017 zijn de betrouwbaarheid van de slimme meter en de invoering van betaalde hercontroles. Daarnaast heeft Agentschap Telecom prioriteit gegeven aan de energiesector, de detailhandel en de industrie (business-to-business). Er is gekeken naar de naleving bij bedrijven die gebruik maken van meetinstrumenten voor bijvoorbeeld gas, warmte, elektriciteit, levensmiddelen en motorbrandstoffen.

Slimme meter is betrouwbaar

Naar aanleiding van een wetenschappelijke publicatie eind 2016 kreeg het agentschap veel vragen over de betrouwbaarheid van de slimme elektriciteitsmeter. Wij stelden vast dat in zeer uitzonderlijke omstandigheden een bepaald type meter verkeerd kan aanwijzen, maar dat dergelijke omstandigheden normaal gesproken niet voor komen. Er is extra inspectiecapaciteit ingezet voor het bijwonen van controles die netbeheerders hebben uitgevoerd naar aanleiding van meldingen door consumenten bij de netbeheerders. Deze inspecties bevestigen het vertrouwen in de goede werking van de slimme meter. De uitkomsten van de controles worden ingebracht in de internationale overleggen waar de eisen voor de (slimme) elektriciteitsmeters vastgesteld en eventueel aangepast worden. Het agentschap monitort de voortgang van die overleggen en zal eventuele risico’s voor maatschappelijke belangen signaleren.

Betaalde hercontroles

Indien bij een inspectie op grond van de Metrologiewet een overtreding wordt geconstateerd dan volgt er een hercontrole na een bepaalde periode. De bekostiging van deze hercontroles vond plaats vanuit de algemene middelen. Sinds 1 juli 2017 worden de kosten van hercontroles door Agentschap Telecom doorberekend aan de overtreder. Dit is een verplichting die voortvloeit uit het Besluit kosten hercontroles Metrologiewet. Om de lasten voor bedrijven zo beperkt mogelijk te houden bestaat de mogelijkheid om digitaal bewijs aan te leveren dat een overtreding ongedaan is gemaakt.

Zelfregulering door de energiesector

Netbeheerders en meetbedrijven hebben systemen ontwikkeld om systematisch en steekproefsgewijs meetinstrumenten te controleren: de zogenoemde meterpools. Op deze manier garanderen zij de betrouwbaarheid van de meters. Het agentschap ziet toe op de goede werking van die systemen. In het warmtedomein zal in 2018 een tweede meterpool actief worden.

Agentschap Telecom constateert dat er achterstanden zijn bij de vervanging van afgekeurde meters. Deze achterstanden worden door de meterbeheerders deels toegeschreven aan onvoldoende installatiecapaciteit in de markt, die op zijn beurt veroorzaakt wordt door de grootschalige vervanging van oude analoge meters door nieuwe slimme meters. Agentschap Telecom is van mening dat de prioriteit bij de vervanging van afgekeurde meters moet liggen om het consumentenvertrouwen in energiemeters op een hoog niveau te kunnen houden. Samen met de bevestiging van de betrouwbaarheid van de slimme meter biedt dit een positief uitgangspunt voor het vertrouwen van de consument in de komende energietransitie. Door allerlei ontwikkelingen in de energietransitie is betrouwbaar meten en afrekenen cruciaal. 

Steekproefsgewijze controles in de detailhandel en industrie

Het aantal spelers in de detailhandel (bijvoorbeeld supermarkten en tankstations) en industrie dat gebruik maakt van meetinstrumenten is groot. Via steekproefsgewijze controles controleerde Agentschap Telecom in 2017 de naleving. Bij afwijkingen worden zowel het betreffende bedrijf als de fabrikant van het meetinstrument aangesproken en krijgen zij de gelegenheid om de meetinstrumenten te herstellen.

Tabel 1 toont het conformiteitspercentage per meetinstrument in de detailhandel. Dit is het percentage van de gecontroleerde meetinstrumenten dat aan de Metrologiewet voldoet. Tabel 2 doet hetzelfde voor de industrie. Deze cijfers wijzen op een grote mate van betrouwbaarheid van meetinstrumenten en rechtvaardigen het vertrouwen in de eerlijke handel. Daar waar afwijkingen zijn aangetroffen hebben deze in veruit de meeste gevallen geen betrekking op de meetresultaten.

Prioriteit 2018: energietransitie

De transitie van fossiele brandstof naar duurzame energie is in volle gang. De energietransitie heeft impact op het gebruik van de verschillende bestaande meetinstrumenten en de ontwikkeling van nieuwe instrumenten. Door de wens van het kabinet om de energietransitie te versnellen zal nog meer druk komen te liggen op de vraag naar installateurs, die nu reeds kritisch is. Hierdoor kan het tijdig vervangen van afgekeurde meters nog verder onder druk komen te staan. Agentschap Telecom voert in 2018 een thematisch onderzoek uit in het kader van de energietransitie waar onder andere betekenis zal worden gegeven aan het belang van de beschikbare capaciteit voor vervanging en installatie van meters.

Waarborg

Is een voorwerp van “edelmetaal” wel echt van edelmetaal gemaakt?

Consumenten zijn zelf niet in staat om te bepalen of een ring die wordt aangeboden als een gouden ring, daadwerkelijk van goud is gemaakt. Laat staan dat zij kunnen inschatten of het vermelde gehalte aan edelmetaal klopt. De Waarborgwet 1986 bevat regels die ervoor moeten zorgen dat consumenten en ondernemers vertrouwen kunnen hebben in de aangeboden voorwerpen van edelmetaal. Agentschap Telecom houdt toezicht op de naleving van deze wet. Onder andere door op locatie te controleren of de aangeboden voorwerpen voldoen aan de wettelijke eisen.

 Begin 2017 heeft RTL een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid bestuur (Wob). Dit verzoek heeft geresulteerd in een TV-reportage, waarin RTL concludeert dat één op de zeven juweliers niet aan de wettelijke eisen voldoet. Dit is in lijn met de controleresultaten van Agentschap Telecom. In de tweede helft van 2017 heeft Agentschap Telecom een onderzoek uitgevoerd naar internet aanbieders. Hieruit is naar voren gekomen dat van de 46 onderzochte aanbieders 35 zich niet (volledig) houden aan de eisen voor de benaming van voorwerpen. Verkeerd woordgebruik kan tot gevolg hebben dat mensen denken dat ze een gouden voorwerp kopen terwijl het voorwerp niet van goud gemaakt is of slechts van een dun laagje goud is voorzien. Agentschap Telecom heeft hierover richting die partijen actie ondernomen.

Aandachtspunt voor 2018 zijn ondernemers die uitsluitend gebruik maken van online verkoop, en binnen deze groep in het bijzonder de nieuwe toetreders en aanbieders van voorwerpen die als edelmetaal worden aangeboden terwijl ze niet van edelmetaal gemaakt zijn.

Wegenwacht in de ruimte

Lancering van een PEASS satelliet

Satellieten

In onze moderne maatschappij zijn satellieten onmisbaar. Zo zijn mobiele telefoons en auto’s uitgerust met satellietnavigatie voor locatiebepaling en gebruiken de lucht- en zeevaart en de logistieke sector satellietnavigatie voor hun routekeuze. Met aardobservatiesatellieten kunnen kaarten worden gemaakt, water- en luchtkwaliteit gemonitord, milieuonderzoek gedaan en tijdige waarschuwingen voor mogelijke rampen afgegeven. Daarnaast leveren meteosatellieten een bijdrage aan weersvoorspellingen en maken telecommunicatiesatellieten telefonie, radio, televisie en distributie van (breedband)data mogelijk. In 2017 cirkelen er veertien* Nederlandse satellieten om de aarde. Dit aantal zal de komende jaren flink toenemen.

Voordat een satelliet de ruimte in gaat, worden de rechten op het gebruik van frequenties en de baanposities in de ruimte internationaal geregeld. Tevens is er op basis van de Wet ruimtevaartactiviteiten (Wra) een vergunning nodig waarmee in of vanuit Nederland, dan wel op of vanaf een Nederlands schip of Nederlands luchtvaartuig, ruimtevaartactiviteiten worden verricht. Een ruimtevaartvergunning dient aangevraagd te worden bij Agentschap Telecom. Het feitelijke toezicht op en handhaving van de bepalingen uit de Wra is gelegd bij het agentschap.

Wegenwacht in de Ruimte

In 2017 ontving Nederland meerdere verzoeken van andere ITU-lidstaten om hen te helpen bij het herstellen van radiocontact met hun satelliet waarmee zij het contact vanaf hun grondgebied geheel of gedeeltelijk waren kwijtgeraakt. Ook kwamen er vragen van lidstaten binnen om gedurende enkele dagen tot twee weken vanuit Nederland een satelliet te mogen testen nadat het is gelanceerd  om te onderzoeken of de satelliet goed werkt voordat het in gebruik wordt genomen. 

Verder ontving Nederland verzoeken van andere lidstaten om permanent vanuit Nederland buitenlandse satellieten te mogen aansturen. Het vanuit Nederland aansturen van een buitenlandse satelliet valt niet onder de werking van de huidige Wra. DG B&I, WJZ en Agentschap Telecom werken gezamenlijk aan  voorbereidingen  om de Wra  op de nieuwe ontwikkelingen aan te passen. Vooruitlopend hierop mogen nu al – onder voorwaarden – buitenlandse satellieten worden aangestuurd vanuit Nederland. De Nederlandse ruimtevaartsector kan hierdoor andere diensten aanbieden en nieuwe verdienmodellen ontwikkelen. Dit draagt bij aan de ambitie om de innovatiekracht in de ruimtevaartsector te stimuleren.

In 2017 hebben TU Delft en ISISpace BV samen met het agentschap succesvol een buitenlandse satelliet weer operationeel gekregen door met Nederlandse grondstations radiocommando’s naar de buitenlandse satelliet te sturen.

Ontwikkelingen van de markt voor kleine satellieten

De Nederlandse ruimtevaartkennis en expertise staan internationaal hoog aangeschreven. Onze ruimtevaartsector bestaat uit ongeveer 250 bedrijven en kennisinstellingen. Zij maken onderdelen voor raketten en satellieten, bouwen kleine satellieten en satellietinstrumenten.

Wereldwijd groeit de markt voor kleine satellieten sterk. Recente innovaties in kleine satelliet subsystemen en de relatief lage kosten van kleine satellieten hebben deze sector in staat gesteld een breder segment van afnemers te bereiken. Hierdoor is de sector steeds beter in staat om diensten aan te bieden die bijna gelijk zijn aan de traditionele grote satellieten. Factoren die de groei aanjagen zijn onder andere de vooruitgang op het gebied van miniaturisatie, vraag naar het testen van aardobservatie- en meteorologietoepassingen met kleine satellieten, hogere resolutie mogelijkheden, snellere communicatiediensten, de ontwikkeling van satellietconstellatie netwerken en de toename van de inzet van kleine satellieten voor commerciële eindgebruikers.

Veilig vliegverkeer

Meerdere vliegtuigen zijn geland op schiphol. Op de achtergrond de Luchtverkeersleiding Nederland vanuit de toren op Schiphol.

Het aantal vliegbewegingen neemt toe. Radiocommunicatie tussen vliegtuigen en grondstations , is essentieel voor veilig vliegverkeer. Grondstations begeleiden en monitoren vliegtuigen vanaf de grond bij het opstijgen, landen en overvliegen. Daarnaast leidt efficiënte radiocommunicatie tot economische voordelen. Agentschap Telecom zorgt voor het nationaal plannen, het beschermen en het bijdragen aan het de internationale coördinatie van frequenties voor communicatie en navigatie in de luchtvaart.

Herindeling van het luchtruim

Om de groei van de luchtvaart te faciliteren is een herindeling van het overvolle luchtruim nodig. Het luchtruim gaat meer efficiënt ingericht worden, rekening houdend met de verwachtingen van het luchtverkeer in de toekomst. Het gevolg is dat de verkeersleidinggebieden opnieuw voorzien moeten worden van frequentiekanalen. Agentschap Telecom verzorgt de planning en de coördinatie van deze frequenties.

Invoering 8.33 kHz raster in de luchtvaartmobiele band bijna gereed

Het groeiende aantal vliegbewegingen zorgt voor een toenemende vraag naar frequenties. Omdat in Europa een groot tekort aan frequenties is, levert dat ‘verstoppingen’ op in de beschikbare communicatiekanalen. De verkeersleidinginstanties kunnen hierdoor minder efficiënt werken, wat kan leiden tot vertragingen. De luchtvaart gaat daarom een kleiner frequentieraster gebruiken, van 25 kHz naar 8.33 kHz. Zo wordt het aantal beschikbare (frequentie)kanalen vergroot. De extra kanalen zijn nodig om de groei van de luchtvaartsector te kunnen blijven faciliteren. Nederland verwacht de invoering van het nieuwe raster, zowel op de grond als in de lucht, voor 31 december 2018 af te ronden. Daarmee levert ons land een bijdrage aan het oplossen van het tekort aan frequenties in de luchtvaartmobiele band in Centraal Europa.

Monitoring van GNSS frequenties op Schiphol

De luchtvaartsector wil het Global Navigation Satellite System (GNSS) gebruiken als primair positiebepalingssysteem voor het navigeren en landen van vliegtuigen. Zonder GNSS navigeren zij van grondstation naar grondstation. Dit resulteert in minder efficiënte routes. Bij navigatie met GNSS kan in een directe lijn van vliegveld naar vliegveld gevlogen worden. Dit zorgt voor kortere vluchtroutes, tijdwinst, lagere kosten en minder CO2-uitstoot.

Samen met de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) onderzoekt Agentschap Telecom het gebruik van de GNSS frequenties in de buurt van Schiphol. Ook vinden er proeven plaats op de vliegvelden Groningen Airport Eelde en Airport Teuge. Het onderzoek richt zich op eventuele verstoringen (en hun bron) in de frequentieband waarin de navigatiesatellieten uitzenden. De NLR focust zich op de mate van degradatie van GNSS ontvangers en in hoeverre dit toelaatbaar is voor de vliegveiligheid. Uit het meetonderzoek uit 2017 bleek dat het aantal waargenomen stoorsignalen gering is (<0,5%). Ze zijn vaak van korte duur en afkomstig van incidentele bronnen. Ook zijn er signalen waargenomen van jammers. Deze lijken afkomstig van voertuigen op de doorgaande routes in de buurt van Schiphol.

Verstoringen in de luchtvaartband

In 2017 zijn tien meldingen binnengekomen van (ver)storingen in de luchtvaartband. Vier keer werd muziek waargenomen en twee maal een verstoring op de luchtvaart noodfrequentie 121,5 MHz. De overige meldingen betroffen brom/piep- of kraakverstoringen.

Samenwerking in Europees verband

Om meer inzicht te verkrijgen in het gebruik (en mogelijk verstoring) van de VDL2 (VHF DataLink) frequenties in Europa maakt Agentschap Telecom deel uit van een Monitoring Specialists Team (MOST). Dit team analyseert meetdata, afkomstig van meetvluchten van de PH-LAB, het testvliegtuig van Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum. Het agentschap levert hiermee een bijdrage aan de Europese samenwerking om gezamenlijk luchtvaartfrequenties ‘schoon’ te houden.

Communicatie op het water

Schip dat door kanaal vaart

De beroepsbinnenvaart en zeevaart zijn essentieel voor de Nederlandse economie. Ook kent ons land een grote groep pleziervaartuigen. Beroepsvaart en recreatievaart komen elkaar vaak tegen. Het gebruik van maritieme radioapparatuur levert een belangrijke bijdrage aan een vlotte doorvaart en de veiligheid op het water.

Agentschap Telecom zet zich in voor robuuste en betrouwbare radiocommunicatie tussen schepen onderling én met de wal. Dat doen we door nationale en internationale afspraken te maken over het gebruik van frequenties. Het agentschap stelt voorwaarden aan maritieme apparatuur, aan kennis en bekwaamheid van de gebruikers ervan, en houdt toezicht op het gebruik van deze apparatuur. Ruim 60.000 personen en bedrijven staan bij Agentschap Telecom geregistreerd als gebruiker van maritieme radioapparatuur.

AIS controles noodzakelijk

Het agentschap controleert op afstand of de juiste identificatiegegevens in marifoons en AIS transponders zijn geprogrammeerd. Juiste gegevens dragen bij aan een vlotte en veilige doorvoer van het scheepvaartverkeer, aan de schutvolgorde bij sluizen en het toewijzen van ligplaatsen. In 2017 zijn er 105 sancties opgelegd en 250 schriftelijke waarschuwingen verstuurd. Agentschap Telecom maakt in deze sector steeds meer gebruik van  waarschuwen en informeren, veelal in samenwerking met andere maritieme inspectiediensten. De sancties volgen dan na opnieuw overtreden. De AIS ontvangstapparatuur van het agentschap is inmiddels in staat de metingen automatisch te verrichten waardoor een groot deel van de doelgroep in feite continu gecontroleerd en bereikt kan worden.

De toekomst: Varen zonder stuurman

Varen zonder stuurman wordt steeds reëler. De ontwikkeling van maritime intelligent transport system (MITS) zorgt voor nieuwe vragen die niet altijd beantwoord kunnen worden met de bestaande regelgeving. Hoe moet een autonoom schip antwoorden op een oproep via de marifoon? Ook de robuustheid van de systemen die voor autonoom varen gebruikt worden, komen in een ander daglicht te staan. Wordt een schip aangestuurd via de ether dan moet de verbinding zo betrouwbaar zijn dat de aansturing niet onderbroken kan worden. Ook moeten de navigatiesystemen en anti-collisie systemen zo betrouwbaar zijn dat de veiligheid op het water gewaarborgd is. Samen met vaarwegbeheerders, met andere overheidspartijen en innovators wordt al in het beginstadium van deze ontwikkeling goed nagedacht over consequenties voor de spectrumbehoefte voor deze toepassingen.

Man Over Board

Man Over Board (MOB) is een systeem  dat aan het eigen schip of schepen in de buurt door kan geven dat iemand overboord is gevallen en waar dat is gebeurd. Maritieme professionals en recreanten gebruiken een MOB voor hun persoonlijke veiligheid. Het systeem maakt gebruik van frequenties, waar ook veel andere maritieme toepassingen gebruik van maken. Dit kan leiden tot storing. Het agentschap krijgt veel vragen van importeurs, fabrikanten en verkopers. Het agentschap is in gesprek gegaan met deze partijen. Nationaal en internationaal wordt naar oplossingen gezocht voor de koppeling van gebruikersgegevens aan MOB en andere typen noodradiobakens.

Digitalisering van maritieme frequenties

Net als in andere delen van de ether moeten we ook bij maritieme frequenties slimmer omgaan met de beperkte frequentieruimte. Eén van de mogelijkheden voor efficiënter gebruik van het spectrum is digitalisering. In de VHF band is hiermee gestart. Vanuit de World Radio Conference (WRC) is besloten dat per 2024 de digitalisering van meer maritieme kanalen geregeld moet worden.

In gesprek met exameninstellingen

Marifonie examens moeten volgens de examenregels afgenomen worden. Wordt dat niet gedaan dan kan dat ten koste van de kwaliteit gaan wat tot gevolg kan hebben dat de schipper niet altijd de juiste procedure volgt en daarmee de eigen veiligheid of die van de omgeving in het gedrang komt. Het agentschap heeft in 2017 meerdere examens als toezichthouder bijgewoond. Incidenteel zijn onvolkomenheden gesignaleerd en aan de betreffende instellingen kenbaar gemaakt. In 2018 zullen de toezichtactiviteiten gecontinueerd worden.

Cijfers

  • 93.776.000 ton goederen vervoer door NL
  • 80% daarvan door Nederlandse schippers
  • 8.200 binnenvaartschepen
  • Allen voorzien van één of meer marifoons
  • Verdeeld over 4.000 bedrijven
  • Waarvan 75% bestaat uit 1 schip
  • Grootste binnenvaartschip vervoert 16.000 ton goederen, oftewel 660 vrachtwagens
  • 15.000 fte in binnenvaart
  • 13.600 fte in de pleziervaart
  • Beroepsbinnenvaart goed voor €2,3 miljard omzet op jaarbasis
  • Beroepszeevaart goed voor een omzet van ruim €2 miljard
  • Pleziervaart goed voor €3,5 miljard, waarvan €1,8 miljard aan export
  • Ongeveer 1.100 NL zeevaartschepen
  • Met een verwachte volumegroei tot 4% in 2018
  • 900 Nederlandse visserijbedrijven
  • In totaal meer dan 60.000 registraties voor maritieme communicatiemiddelen
  • Meer dan 5.000 nieuwe certificaten verleend
  • 670 examens gemaakt en geleverd aan examinerende instellingen

Bronnem: Maritieme Monitor 2017 van Nederland Maritiem Land en KNVR branchevereniging zeescheepvaart.

Radiozendamateurs

Radiozendamateurs hebben een passie voor radio en techniek. Ze hebben een rijke geschiedenis in het ontwikkelen van nieuwe manieren om via de ether te communiceren.

Ontdekken van storende apparatuur

Radiozendamateurs (RZAM) hebben gevoelige ontvangstapparatuur, waardoor zij vaak eerder hinder van apparaten ondervinden dan andere spectrumgebruikers. Doordat zij deze storingen melden, ontdekt het agentschap tijdig nieuwe stoorbronnen. Zo kunnen grote storingsproblemen in een latere fase waarin er meer van deze storende apparaten of systemen op de markt aanwezig zijn, worden voorkomen. In 2017 is bijvoorbeeld de storing van zonnepanelen door signalen van radiozendamateurs aan het licht gekomen. Nader onderzoek van het agentschap toont aan dat ook andere spectrumgebruikers, zoals C2000, hinder kunnen ondervinden van deze stoorbron. Door bij de installatie van de zonnepanelen betere omvormers te gebruiken en op de juiste manier de installatie aan te leggen kan de storing voorkomen worden. Agentschap Telecom voert daarom op dit moment gesprekken met partijen die daar een beslissende rol aan de voorkant kunnen hebben, zoals de Vereniging Eigen Huis.

Maar ook wanneer apparatuur is voorzien een CE markering en voldoet aan de normen, kunnen amateurs met hun gevoelige ontvangstapparatuur nog hinder ervaren. We gebruiken de signalen van radiozendamateurs om gebrekkige apparatuur op te sporen en samen met toezichthouders in andere landen de handel hierin tegen te gaan.

Zo is in 2017 een bepaald type PLC-modem (Power Line Communication) ontdekt die de CE markering droeg maar waar de noodzakelijke instellingen niet volledig doorgevoerd waren. Via een PLC-modem kun je internetsignalen door het huis transporteren via het eigen lichtnet. Een draad gebonden variant van Wifi dus. Door de fabrikant en grootgebruikers aan te spreken zijn de noodzakelijke instellingen (zogenaamde notches die voorkomen dat er bepaalde delen van het radiospectrum worden gestoord) alsnog aangebracht.

Elk elektrisch apparaat, ook een elektrisch apparaat dat geen radiozender is, is te horen in de ether. Al die sporen van apparaten samen in de ether wordt man-made-noise of ruis genoemd. Deze ruis vermindert de bruikbaarheid van het spectrum. Dat heeft consequenties voor de waarde van het spectrum (meer kosten om toch spectrum te gebruiken) en de duurzaamheid (meer energie nodig om het signaal toch te laten aankomen) Dat risico wordt ook door radiozendamateurs geagendeerd. In 2017 schreef een aantal radiozendamateurs een eigen visiedocument over man-made-noise. Samen met onder andere Universiteit Twente gebruikt Agentschap Telecom deze input voor een meerjarenprogramma op dit gebied.

Toekomstig spectrum voor RZAM

In de laatste decennia verschuift het zwaartepunt van de activiteiten van radiozendamateurs: er wordt minder geëxperimenteerd en meer gecommuniceerd; vaak met standaard beschikbare apparatuur in plaats van zelfgebouwde apparatuur.

In de loop der jaren is het aandeel van radiozendamateurs in de ontwikkeling van nieuwe technologieën afgenomen. Dat is een logische ontwikkeling. Naarmate er door de grote mondiale tech-spelers meer nieuwe technologieën worden ontwikkeld en deze breder inzetbaar zijn, worden ze interessant voor commerciële en publieke partijen. De grote tech-spelers nemen de rol als innovator over, ontwerpen toepassingen voor een breder publiek en nemen daar spectrum voor in gebruik. Denk bijvoorbeeld aan mobiel dataverkeer – 4G en straks 5G - of GPS- toepassingen (Galileo/GNSS)

We zien dat het experimentele karakter van het gebruik door zendamateurs afneemt. Met name in het spectrum waar toepassingen al breed beschikbaar zijn ligt innovatie niet meer voor de hand. Andere partijen staan te dringen om dit spectrum in te kunnen zetten. Bijvoorbeeld voor breedband data of voor andere, maatschappelijk gezien, interessante toepassingen. 

De verwachting is dat in de komende jaren de druk zal toenemen – zowel nationaal als internationaal – om bepaalde delen van het spectrum aan andere gebruikers dan radiozendamateurs toe te wijzen. Op de middellange en langere termijn zullen er beleidskeuzes gemaakt moeten worden. Agentschap Telecom denkt hierover mee en zoekt daarbij, in samenspraak met RZAM-belangenvertegenwoordigers, naar oplossingen die alle partijen tevreden stellen.

Hoe kwetsbaar is de zorg als de telecommunicatie uitvalt?

Twee oude dames die fietsend binnen voor een televisie zitten

Een sfeervol en veilig thuis voor ouderen, dat is wat ZINN wil bieden. ZINN is een grote  zorgorganisatie voor (thuis)zorg, wonen en welzijn in Groningen, Haren en Hoogezand. Maar wat zijn de gevolgen als telecommunicatie uitvalt? Hoe veilig is het dan voor deze ouderen?

ZINN startte samen met Agentschap Telecom een onderzoek om de risico’s op uitval van telecommunicatie binnen de organisatie te inventariseren. In juni 2017 was de start van het project en op 12 april 2018 ontving ZINN het eindrapport. MT-lid Hans Kuipers was opdrachtgever en Gijs Overbeek van het bedrijfsbureau was projectleider vanuit ZINN.

‘Agentschap Telecom benaderde ons met de vraag of we mee wilden werken aan het pilotproject voor de zorg. Dat leek ons wel wat. Het MT vond het een belangrijk en zinvol project’, vertelt Hans Kuipers. ‘We hadden het idee dat we het redelijk voor elkaar hadden maar waren ook nieuwsgierig naar verbeterpunten’. Gijs Overbeek vervolgt: ‘Een onderzoek kan ook een tool zijn voor organisaties om te laten zien dat er echt iets moet gebeuren, maar bij ons was het vooral om te testen of we nog dingen over het hoofd hadden gezien’.

Venijn

Hans: ‘We besloten alleen de hoofdvestiging De Dilgt in Haren en de thuiszorg te onderzoeken. Door slechts één locatie onder de loep te nemen konden we meer de diepte in gaan. Het is ook onze meest kwetsbare locatie. Zaken die hier fout gaan, hebben ook direct betrekking op de andere locaties. ‘Dit maakt het onderzoek ook zo waardevol. Het venijn zit vaak in de details’, vult Gijs aan.

Verbinding

Gijs vervolgt: ‘Wij leverden relevante informatie aan en die gegevens verwerkte Agentschap Telecom. We hadden een kerngroep en organiseerden werkbijeenkomsten met medewerkers van ZINN en Agentschap Telecom. De medewerkers kwamen uit alle disciplines en alle lagen in de organisatie. Dus van verpleegkundigen tot MT-leden en van telefonistes tot thuiszorgmedewerkers. Het was een heel divers gezelschap, mensen die elkaar anders niet spreken. Het leverde daardoor niet alleen een bijdrage aan het onderzoek naar de kwetsbaarheden in de organisatie maar zorgde ook voor verbinding tussen mensen in de organisatie. Eelco Vriezekolk en Jessica Overweg van Agentschap Telecom vonden gaandeweg het onderzoek steeds beter aansluiting met de medewerkers van ZINN. Hierdoor hebben we een mooier resultaat behaald, konden we meer informatie naar boven krijgen. De samenwerking was prima’.

Cruciaal

Gijs: ‘Vooraf hadden we al een aardig beeld van de processen die afhankelijk zijn van telecommunicatie. Het elektronisch patiëntendossier bijvoorbeeld of de alarmering van onze cliënten op de locaties of bij de mensen thuis. Wat zo goed was aan het onderzoek is dat we niet alleen nadachten over de vraag welke processen er waren en welke belangrijk waren, maar ook over de vraag welke processen daarbij echt vitaal zijn. Neem bijvoorbeeld de alarmering van cliënten. Wij dachten dat dat een cruciaal proces zou zijn. Belangrijk is het zeker, maar organisatorisch zijn de gevolgen goed te beperken. Op de afdelingen waar mensen wonen met lichte tot zware lichamelijke zorg (somatiek) kunnen we de uitval ondervangen met de inzet van personeel, het open zetten van de deuren en extra rondes. 24-Uursuitval is dus niet zo erg als we dachten’.

Kennis

Gijs: ‘Ik had verwacht dat uit het onderzoek wel iets naar voren zou komen dat we over het hoofd hadden gezien, maar een technische eye-opener was er niet. Wat we wel te horen kregen was: Zorg dat je storingen registreert, dat je daarvan leert en er een proces op maakt. Op die manier kun je jezelf blijven verbeteren’. ‘En dat je kennis deelt’, vult Hans aan. ‘Zorgorganisaties zijn in belangrijke mate afhankelijk van eenlingen. Kennis is vaak niet goed geborgd. Dat weten we, maar het werd hier nog eens bevestigd.

Samenwerken is een sleutelwoord

Drie heren die wijzend naar een telefoon op straat staan in werkkleding voor graafwerkzaamheden

Heijmans Infra is een van de grote grondroerders in Nederland. René Frinks is commercieel manager bij Heijmans kabel en leidingsystemen.

"Ik maak me al jaren sterk voor het terugdringen van het aantal graafschades. Die verantwoordelijkheid nemen wij binnen het bedrijf heel serieus. We kijken bijvoorbeeld heel goed welke graafprocessen we kunnen integreren en hoe we beter kunnen samen werken. Zowel binnen de eigen organisatie als met andere  betrokkenen en met Agentschap Telecom."

"Samenwerken is een sleutelwoord" stelt Frinks. "Het is druk onder de grond en als je als grondroerder je werk goed wil doen dan moet je elkaar in de keten opzoeken. Je wil van netbeheerders weten welke belangen voor hen spelen, je wil van opdrachtgevers weten hoe ze risico's inschatten en welke voorzorgsmaatregelen zijn genomen. Als iedere partner in de keten zijn eigen verantwoordelijkheid neemt en de samenwerking zoekt dan werken we samen aan een veilige werkomgeving."

"We zijn erg te spreken over de relatie met Agentschap Telecom. In ons streven om ons werk iedere dag zo goed mogelijk te doen, zoeken we regelmatig contact met AT. Zo zien de inspecteurs van AT wat grondroerders doen om graafschades te voorkomen en waar ze tegenaan lopen. Ze kunnen eerder en nauwkeuriger sturen. Op die manier levert ook AT een bijdrage in de preventie van schades."

Het gaat allemaal om draagvlak en gedragsverandering. Op papier zijn alle partijen in de graafketen het al helemaal met elkaar eens. Er is een goed proces ingericht met de KLIC en de CROW500 helpt bij de uitvoering van werkzaamheden. Wat we nu met z'n allen moeten doen is elkaar vroeg en regelmatig opzoeken. De opdrachtgever, de netbeheerder en de grondroerder moeten elkaar weten te vinden. Regelmatig met elkaar overleggen om problemen te signaleren en oplossingen samen te ontwikkelen en implementeren. Daar wordt iedere partij beter van.

Agentschap Telecom heeft de afgelopen jaren zichtbaar zijn voorbeeld- en regierol gepakt. Niet direct optreden als politieagent maar uitleggen hoe de spelregels in elkaar zitten. En dat helpt. Nu moeten wij als partijen in de keten daar wel goed gevolg aan geven. Goed opdrachtgeverschap, zorgvuldig databeheer, elkaar vroeg en vaak opzoeken, en samen kennis ontwikkelen en delen. Zo zorgen we er samen voor dat we veilig graven.

"Als grondroerder kom je aan de eigendommen van een ander. Daar wil je zorgvuldig mee omgaan. En ik wil het veilig hebben voor mijn collega's. Iedere graafschade die niet plaatsvindt, is winst. We zijn met gevaarlijke werk bezig. Die bewustwording moet in de hele keten verbeteren. Want de grondroerder die letterlijk met z'n poten in de klei staat, moet 's avonds wel thuiskomen. En de netwerken waar hij aan werkt moeten het allemaal blijven doen."