Het aantal vliegbewegingen neemt toe. Radiocommunicatie tussen vliegtuigen en grondstations , is essentieel voor veilig vliegverkeer. Grondstations begeleiden en monitoren vliegtuigen vanaf de grond bij het opstijgen, landen en overvliegen. Daarnaast leidt efficiënte radiocommunicatie tot economische voordelen. Agentschap Telecom zorgt voor het nationaal plannen, het beschermen en het bijdragen aan het de internationale coördinatie van frequenties voor communicatie en navigatie in de luchtvaart.
Herindeling van het luchtruim
Om de groei van de luchtvaart te faciliteren is een herindeling van het overvolle luchtruim nodig. Het luchtruim gaat meer efficiënt ingericht worden, rekening houdend met de verwachtingen van het luchtverkeer in de toekomst. Het gevolg is dat de verkeersleidinggebieden opnieuw voorzien moeten worden van frequentiekanalen. Agentschap Telecom verzorgt de planning en de coördinatie van deze frequenties.
Invoering 8.33 kHz raster in de luchtvaartmobiele band bijna gereed
Het groeiende aantal vliegbewegingen zorgt voor een toenemende vraag naar frequenties. Omdat in Europa een groot tekort aan frequenties is, levert dat ‘verstoppingen’ op in de beschikbare communicatiekanalen. De verkeersleidinginstanties kunnen hierdoor minder efficiënt werken, wat kan leiden tot vertragingen. De luchtvaart gaat daarom een kleiner frequentieraster gebruiken, van 25 kHz naar 8.33 kHz. Zo wordt het aantal beschikbare (frequentie)kanalen vergroot. De extra kanalen zijn nodig om de groei van de luchtvaartsector te kunnen blijven faciliteren. Nederland verwacht de invoering van het nieuwe raster, zowel op de grond als in de lucht, voor 31 december 2018 af te ronden. Daarmee levert ons land een bijdrage aan het oplossen van het tekort aan frequenties in de luchtvaartmobiele band in Centraal Europa.
Monitoring van GNSS frequenties op Schiphol
De luchtvaartsector wil het Global Navigation Satellite System (GNSS) gebruiken als primair positiebepalingssysteem voor het navigeren en landen van vliegtuigen. Zonder GNSS navigeren zij van grondstation naar grondstation. Dit resulteert in minder efficiënte routes. Bij navigatie met GNSS kan in een directe lijn van vliegveld naar vliegveld gevlogen worden. Dit zorgt voor kortere vluchtroutes, tijdwinst, lagere kosten en minder CO2-uitstoot.
GNSS (Global Navigation Satellite System) is de verzamelnaam voor systemen voor satellietnavigatie, zoals GPS, Galileo of Glonass.
Samen met de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) onderzoekt Agentschap Telecom het gebruik van de GNSS frequenties in de buurt van Schiphol. Ook vinden er proeven plaats op de vliegvelden Groningen Airport Eelde en Airport Teuge. Het onderzoek richt zich op eventuele verstoringen (en hun bron) in de frequentieband waarin de navigatiesatellieten uitzenden. De NLR focust zich op de mate van degradatie van GNSS ontvangers en in hoeverre dit toelaatbaar is voor de vliegveiligheid. Uit het meetonderzoek uit 2017 bleek dat het aantal waargenomen stoorsignalen gering is (<0,5%). Ze zijn vaak van korte duur en afkomstig van incidentele bronnen. Ook zijn er signalen waargenomen van jammers. Deze lijken afkomstig van voertuigen op de doorgaande routes in de buurt van Schiphol.
Verstoringen in de luchtvaartband
In 2017 zijn tien meldingen binnengekomen van (ver)storingen in de luchtvaartband. Vier keer werd muziek waargenomen en twee maal een verstoring op de luchtvaart noodfrequentie 121,5 MHz. De overige meldingen betroffen brom/piep- of kraakverstoringen.
Samenwerking in Europees verband
Om meer inzicht te verkrijgen in het gebruik (en mogelijk verstoring) van de VDL2 (VHF DataLink) frequenties in Europa maakt Agentschap Telecom deel uit van een Monitoring Specialists Team (MOST). Dit team analyseert meetdata, afkomstig van meetvluchten van de PH-LAB, het testvliegtuig van Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum. Het agentschap levert hiermee een bijdrage aan de Europese samenwerking om gezamenlijk luchtvaartfrequenties ‘schoon’ te houden.